Festival van de Gelijkheid, blijkbaar al een gevestigde waarde in het land voor ieder die hierover wilt praten. Waarom gaan? Uit zelfinteresse? Jezelf meer onderwijzen? Simpelweg een onderwerp van een ander persoon zijn standpunt horen? Allemaal goede redenen.
Het eerste panel dat ik bezoek is ‘Voorbij de witte onschuld’ door Gloria Wekker en aanvullend het nagesprek met Gloria Wekker, Sabrine Ingabire en Petra Van Brabandt. Zij praten over het kolonialisme- en racismedebat, twee zeer delicate onderwerpen.
‘Voorbij de witte onschuld’
Racisme, een gevoelig onderwerp. Zeker als blanke vrouw kan je hier niet zomaar over spreken. Wat je wel kan doen is luisteren naar de stemmen van diegene hier slachtoffer van zijn en ze een platform geven. Wat weet ik van racisme? Dat het vooral een onderhuids effect heeft. De grove, luide en expliciete vorm van racisme is nog steeds aanwezig in de maatschappij maar het subtiele is er nog veel meer. Deze dagen heeft het vooral een subtiel effect, wat aantoont dat het nog steeds een ingebakken mentaliteit is. Aan de mentaliteit werken start met veel positieve rolmodellen van elke huidskleur te tonen.
Op het panel wordt er veel interessants gezegd. Wekker brengt heel wat belangrijke punten naar voren, zoals onze samenleving die blind wil zijn voor ras. Deze aanpak moet anders, de samenleving moet rasspecifiek zijn. Wat wordt hiermee bedoeld? Een persoon moet zien dat bij een ander ‘ras’ horen, gevolgen heeft en daar niet blind voor zijn. Maatregelen moeten komen om de verschillen te verkleinen of simpelweg te verbeteren.
Het culturele archief speelt ook een belangrijke rol in de vorming van racisme, namelijk: in de westerse geschiedenis zit er altijd een ondertoon van ondergeschikte rassen die onderdrukt moeten worden. Bepaalde structuren zijn nooit in vraag gesteld door zowel blanken als zwarten.
En wat is de witte onschuld? Als voorbeeld wordt naar België gekeken als een land dat klein maar rechtvaardig is. Het wordt beschouwd als morele superioriteit. In België zijn er veel discussies rond genderongelijkheid en seksuele voorkeur maar het debat rond racisme mist grotendeels. Het zelfbeeld wordt beter beschouwd door zichzelf als zeer gastvrij te beschouwen of kleurenblind.
Ook is er sprake van een aantal paradoxen, van toepassing op de Nederlandse samenleving. Bij de eerste paradox nemen we het voorbeeld van de Zwarte Piet kwestie. De tegenbeweging van Zwarte Piet heeft zelf al een tegenbeweging gekregen. Mensen zijn het niet eens met de punten die tegen Zwarte Piet zijn. Het is een ‘traditie’ en wat moeten de kinderen nu denken?
De tweede paradox gaat over de imperiale aanwezigheid van Nederland waar er amper iets van in het curriculum staat. De derde paradox is dat de Holocaust als het ultieme voorbeeld van racisme wordt gezien maar dat de eeuwenlange verdrukking wordt vergeten die mensen van kleur hebben ondergaan. De laatste paradox is dat Nederlanders het belangrijk vinden dat migranten zich volledig integreren. Als ze het goed doen leidt dat tot een goed zelfbeeld.
Wat zijn volgens Gloria Wekker nu oplossingen om deze aan te pakken? Educatie is hierbij cruciaal, het koloniaal verleden moet al vanaf een jonge leeftijd onderwezen worden. In de samenleving heerst een zekere onverschilligheid die ongezond is, we mogen niet stil blijven over racisme. Diversiteit in elke omgeving helpt om mensen in te doen zien dat mensen met kleur net als andere mensen zijn. Plaatsen waarbij de diversiteit laag is zijn eerder naar racisme geneigd.
Elke persoon draagt verantwoordelijkheid in het racisme-verhaal, welke kleur je ook hebt. Het is ook heel belangrijk om te erkennen dat je überhaupt een kleur hebt, ook voor blanken. Kleurenblind zijn schaadt eerder dan het baat. Zo blijkt uit dit panel, er is nog veel werk aan de winkel.
‘Seksuele opvoeding op school’
Het tweede panel dat ik bezoek gaat over seksuele opvoeding op school. Dit panel wordt door Latifa El Kaddouri, Erika Frans, Senne Misplon en Anna Buyssens besproken en geleid door journaliste Selma Franssen. Vanuit allerlei verschillende hoeken worden standpunten besproken. Dit onderwerp is heel belangrijk voor mij omdat ik altijd vond dat de seksuele opvoeding die ik heb ontvangen iets miste. Alleen het biologische werd besproken terwijl er veel meer is dat even belangrijk is. Het emotionele aspect van relaties moet ook geïmplementeerd worden. Maar ook LGBTQ+ relaties zijn nog altijd een ondergeschoven topic.
Uiteraard is seksuele opvoeding veel verbeterd tegenwoordig. Kinderen kregen vroeger een boekje met informatie waarbij ze maar vragen moesten stellen aan de ouders. Maar dat neemt niet weg dat het wel degelijk nog veel beter kan.
Het debat moet geopend worden tussen leerkracht en leerlingen, als de leerkracht hier comfortabel in is kan deze een heel productief gesprek met de leerlingen starten. Elk gesprek over seksuele opvoeding is anders mede doordat elke leeftijd ook andere vragen over seks heeft. Maar leerkrachten hebben sowieso al veel werk, dus moeten ze vaak een extra zorg of inspanning leveren om goede seksuele opvoeding te leveren. Een oplossing hiervoor is om een gezamenlijke inspanning te doen, met een website bijvoorbeeld die vol staat met manieren om het gesprek te starten. Of een aangename omgeving creëren waar iedereen zich comfortabel in voelt om een open gesprek te voeren.
De LGBTQ+ leerlingen zijn ook belangrijk publiek, terwijl ze amper informatie krijgen dat interessant is voor hen. Er heerst een heteronorm, deze moet worden weggewerkt. Door gebruik van inclusieve taal kunnen leerlingen van andere seksualiteiten zich ook in het gesprek belangrijk voelen. Bij religieuze groepen moet er opgelet worden dat daar veel labels zijn die het gesprek over seksualiteit hinderen. Hier moet een goede aanpak komen om constructief, zonder schaamte over seksuele opvoeding te kunnen praten.
Er is veel meer dan alleen seksuele opvoeding, het aspect relaties is ook belangrijk. Moet dit geïntegreerd worden bij seksuele opvoeding of krijgt het beter een apart vak? Hoe moet dit verwerkt worden in het curriculum? Voorlopig staat er amper iets over seksuele opvoeding in de eindtermen. Door proactief te zijn en op jonge leeftijd goede educatie aan te bieden kan seksuele educatie er alleen maar op vooruit gaan.